top of page

Wat is cultuurbeschouwing?

Cultuurbeschouwing is een levensbeschouwelijke vorming die voortvloeit uit het dagelijkse leven. We bewandelen actief vele wegen om gelijkenissen en verschillen te ontdekken, te benoemen en zo samenhang te creëren. 

​

Cultuurbeschouwen staat niet in het woordenboek. We maken onze eigen definitie: 

 

Cultuurbeschouwen is cultuur met aandacht ervaren, doen, maken. Het is ook cultuuruitingen overstijgen door overwegen en beoordelen vanuit verschillende perspectieven. Het is het beschouwen opnieuw verbeelden en vormgeven, cultuur maken dus.

​

Cultuur wordt doorgegeven van generatie op generatie. De school zet hierbij in perspectief en geeft op haar beurt cultuur door. Door samen te leven en samen te werken leren we begrijpen waarom mensen verschillend of gelijkend zijn; het vloeit voort uit het dagelijkse leven. Cultuurbeschouwing als vorming vraagt dan ook tijd en interactie. Het is daarom geen afgebakend vak maar een praktijk die je implementeert op vier sporen.

De scholen aangesloten bij FOPEM kiezen voor cultuurbeschouwing als levensbeschouwelijke vorming. Cultuurbeschouwing vloeit voort uit het dagelijkse leven en is geïntegreerd in de klas- en schoolwerking doorheen verschillende momenten van de dag en twee lestijden in het weekrooster. Elke school geeft op zijn eigen manier vorm aan cultuurbeschouwing. Ze gebruiken daarvoor het pakket cultuurbeschouwing.

2020-04-30 - Cahier cultuurbeschouwing -

Patricia Otte verzamelde als pedagogisch begeleider bij FOPEM sprekende praktijkvoorbeelden van cultuurbeschouwing en bundelde ze in een cahier.

Een mens denkt al gauw dat hij alles ziet of gezien heeft. Niets is minder waar. Hoe je bent opgevoed, naar welke school je gaat of ging, van welke sport- of jeugdvereniging je lid was of bent, in welke familie je opgroeit, wie je vrienden zijn, welke boeken je leest, welke media je gebruikt ... dat heeft invloed op wat je ziet en waar je naar kijkt. Maar ook in welke wijk of welk land je bent geboren, je huidskleur, je plaats op de maatschappelijke ladder, je inkomen, je dagelijkse grote of kleine problemen bepalen mee wat je ziet of niet ziet. Dit samenspel van een heleboel elementen maakt wie je bent of wie je wordt, heeft invloed op wat je ziet en waar je naar kijkt. Hoe geraak je daar wijs uit? Hoe krijg je daar zicht op? Kan cultuurbeschouwen een manier zijn?

​

Cultuurbeschouwen is zoals op reis gaan. Het is zowel cultuur ervaren als beschouwen. De voorbije jaren nam ik cultuurbeschouwing onder de loep op zoek naar een gemeenschappelijk kader voor de scholen die aangesloten zijn bij FOPEM. Ik verzamelde voorvallen, beelden, woorden en gedachten in een logboek. Het gemeenschappelijke kader kreeg de vorm van een kaart met kompas. Met dit logboek krijg je ook aanwijzingen om daarmee op wandel te gaan. Je kan kaart en kompas gebruiken om zicht te krijgen op dat samenspel van elementen waarvan eerder sprake. Wat je vooral ook nodig hebt, is een koffer. Een koffer om voorbeelden, voorwerpen, materiaal en kleinoden in te bewaren die getuigen van jouw manier van cultuurbeschouwen in de klas of op school.

​

Cultuurbeschouwing in een notendop

In cultuurbeschouwing hanteren we een viertal belangrijke kaders: de vlieger, de kaart, het kompas en cultuurbeschouwing op school. 

Waarom CB

Waarom cultuurbeschouwing?

Er zijn vele benaderingen die de keuze voor cultuurbeschouwing motiveren: onze visie op onderwijzen en leren, onze pluralistisch-emancipatorische insteek... Maar voor het antwoord op de vraag 'waarom cultuurbeschouwing' kijken we graag naar twee externe bronnen. Deze wetenschappelijke studies illustreren treffend aan welk soort levensbeschouwelijk onderwijs nood is. Cultuurbeschouwing is volgens ons een passende invulling van de aanbevelingen uit deze studies. Lees je even mee?

'Kinderen nemen ten opzichte van de levensbeschouwelijke opvoeding die ze op school krijgen en van de rituelen of feesten die ze er vieren een positieve, verbindende interactiehouding als basishouding. Deze houding nemen ze aan ongeacht hun levensbeschouwelijke achtergrond. Ze trachten deze ook zo lang mogelijk aan te houden. Leerkrachten of scholen die erin slagen een veilige, verwelkomende omgeving te creëren die ruimte biedt voor levensbeschouwelijke exploratie, ondersteunen de positieve houding van kinderen. In bepaalde interacties verschuift de positieve, verbindende houding van kinderen echter naar een meer gepolariseerde beleving van levensbeschouwelijke verschillen. Cruciaal in dat proces is dat de verschuiving plaatsgrijpt nadat (vaak) betekenisvolle volwassenen, zoals leerkrachten en ouders, de levensbeschouwelijke verschillen van kinderen als problematisch of onverzoenbaar presenteren, of zich in stilzwijgen hullen.'

Levensbeschouwelijke polarisering is geen feit, maar een interactie-uitkomst. Woorden en handelingen creëren werelden waarin kinderen leren om op een bepaalde wijze naar zichzelf en anderen te kijken en met hen om te gaan. […] Polarisering krijgt minder kans in een verwelkomende school- of klascontext waar kinderen ruimte krijgen om verschillende werelden en identiteiten te exploreren, en daarin hun eigen weg te zoeken. […]. Kinderen krijgen vanaf hun eerste dag thuis verhalen, rituelen en waarden mee. Dat maakt dat levensbeschouwing net zoals hun thuistaal een essentiële grondlaag vormt. Het is cruciaal om die levensbeschouwelijke grondstoffen in de klas en op school als schatten in te zetten tijdens het leerproces.  Eenmaal levensbeschouwelijke verschillen door de kinderen als problematisch worden ervaren, waaieren de reacties van de kinderen uit van houdingen die zich bevinden tussen het wegcijferen van de eigen levensbeschouwelijke wensen op school tot openlijk verzet. Deze houding gaat vaak gepaard met een krachtigere nadruk op de eigen levensbeschouwelijke positie, wij-zij denken en het hanteren van autoriteitsargumenten.

Discussiëren over levensbeschouwing en diversiteit moet starten bij een kritische zelfreflectie bij de volwassenen over hun eigen referentiekader, houding en taal. De verbindende basishouding bij kinderen en jongeren wordt sterk beïnvloed en ondergaat wijzigingen door gedachtes, gevoelens en gedrag van voor hun betekenisvolle figuren (waaronder de leerkracht en de school). Volwassenen spelen dus een niet te onderschatten rol bij de integratie van kinderen en jongeren en hun vaardigheden in het omgaan met levensbeschouwing. [...] De leerkracht in de klas en de school dient ruimte te krijgen voor het bieden van openheid, eigenheid en diversiteit. Kinderen en jongeren moeten zich gedragen weten en voelen. De vraag naar verbindend en vakoverschrijdend werken op verschillende kennis- en vaardigheidsdomeinen in het onderwijs groeit. Interlevensbeschouwelijk werken in de klas en niet uitsluitend tijdens het vak ‘godsdienst’ wordt sterk naar voor geschoven als mogelijk antwoord op integratie en leren omgaan met verscheidenen levensbeschouwelijke achtergronden. Elementen die verscheidene levensbeschouwingen verbinden, die spreken over (de rol van) levensbeschouwing n.a.v. concrete situaties … worden als helpend en ondersteunend ervaren.

Probeer te vermijden dat een jongere ‘verantwoordelijk’ is om zijn/haar religie voor te stellen aan de rest van de klas. Dit kan erg stigmatiserend werken en/of veel druk met zich mee brengen, aangezien vele jongeren zelf nog maar aan het begin staan van hun religieuze ontwikkeling en zoektocht.

 

In een veranderende samenleving waar religie vaak onder druk komt te staan en besproken wordt in de media, kunnen jongeren vanuit het onderwijs ondersteund worden in de manieren waarop ze hiermee kunnen omgaan. Zo kunnen jongeren in een vertrouwde omgeving hun eigen religie veel beter leren kennen en ontdekken maar ook beter omgaan met situaties, conflicten en discussies rond religie in hun alledaagse leven. Op deze manier kunnen bij niet-religieuze jongeren ook bepaalde (negatieve) stereotypen ontkracht worden en kan er meer geluisterd worden naar de verschillende visies binnen een religie.

Bronnen:

bottom of page