Gesprek over soepele leerlijnen oefening 2
De soepele leerlijnen zijn gebaseerd op de ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Zit iedereen op dezelfde golflengte rond die eindtermen? Hieronder vind je een gespreksleidraad.
DOEL
- algemene, theoretische stellingen uit cahier W.O. interpreteren in praktijk
- schijnbare paradox in de diepte verkennen en
ervaren
Soepele leerlijnen: een gesprek
Dit gesprek bouwt voort op de analyse van het materiaal uit de vorige oefening en uit jullie analyse van de vaste werking (stap 3). Zorg ervoor dat er geen spraakverwarring is en dat iedereen hetzelfde begrijpt onder soepele leerlijnen:
Bij leerlijn denk je waarschijnlijk meteen aan een stappenplan met vooraf bepaalde tussenstappen naar een eindterm toe. Logisch ook, dat is hoe leerlijnen in de bestaande leerplannen ook worden ingevuld. Maar in het cahier willen we gaan voor soepele leerlijnen: doordat je de minimumdoelen (= ontwikkelingsdoelen en eindtermen) als begeleider goed kent én doordat je goed weet hoe je ervaringsgericht werkt (m.b.v. je vijf voelsprieten) ben je in staat om op het moment zelf tussenstappen te bedenken die op dat moment passend zijn. Nu kan het natuurlijk zijn dat je als individuele begeleider, of beter nog: als team, merkt dat je voor sommige eindtermen tussenstappen nodig hebt en dus een iets strakkere leerlijn wil maken.
Gesprek 1: soepele leerlijnen
In het cahier W.O. staan heel wat stellingen over onderwijs, over wereldoriëntatie en over leren. Deze stellingen zijn vaak algemeen geformuleerd. Ze krijgen pas betekenis wanneer begeleiders er vanuit hun praktijk voorbeelden aan koppelen. Hieronder vind je enkele van die stellingen. Je kan met de hele groep stelling per stelling overlopen of in duo's werken.
Strikte leerlijnen verhinderen de studievoortgang, soepele leerlijnen geven net energie om te leren.
Definieer in jullie eigen woorden wat 'studievoortgang' en 'leerenergie' in jullie school betekent.
De stelling is extreem. In hoeverre kan ze waar zijn in de praktijk en welke voorwaarden zijn hier dan voor nodig?
In een klasgroep zijn er verschillende leertempo's aanwezig. Door het gebruik van soepele leerlijnen krijgt elke leerling de kans om de klik te maken wanneer het hem of haar past.
Bespreek enkele voorbeelden uit jullie leefgroep die tonen hoe het team omgaat met verschillende leertempo's.
We pleiten voor betekenisvol en geïntegreerd leren.
Geïntegreerd leren is vaak een synoniem voor leergebiedoverschrijdend leren. Hoe denken jullie soepele leerlijnen voor wereldoriëntatie te combineren met leerplandoelen uit de OVSG-leerplannen?
Elke leerling volgt een soepele leerlijn, maar leren komt tot stand in groep.
Soepele leerlijnen kunnen omslaan in personalisering: elke leerling heeft doelen, activiteiten en ondersteuning op maat. Een belangrijk pijler is echter het coöperatief (samen)werken. Hoe wil het team omgaan met deze spanning?
De ontwikkelingsdoelen en eindtermen zijn de decretale minimumdoelen. Elke school kan ook extra doelen toevoegen.
Zijn er zo'n doelen op gebied van wereldoriëntatie die jullie (misschien vanuit jullie schoolvisie) graag met alle leerlingen willen bereiken of nastreven?
Tussendoelen stel je als begeleider al gaande en in samenspraak met de klasgroep op.
Lijkt je dit een haalbaar idee?
In projectwerking worden doelen vaak al gaande en met de klasgroep bepaald. Hoe gaat dat bij jullie in z'n werk?
Gesprek 2: ontwikkelingsdoelen en eindtermen in de vingers
Werken met soepele leerlijnen betekent dat je al gaande en samen met de klasgroep tussenstappen en doelen maakt die op dat moment passend zijn. Daarvoor wendt elke begeleider zijn of haar voelsprieten aan. In de vorige oefening verkende je de vijf voelsprieten en sprak je af hoe je die in de toekomst zal aanscherpen. In deze oefening ga je dieper in op de vijfde voelspriet: ontwikkelingsdoelen en eindtermen.
Verzamel met de groep enkele (fictieve) rondevragen van de leerlingen. Bedenk in kleine groepjes hoe jullie die ervaringsgericht en doelgericht zouden aanpakken. Gebruik de W.O.-waaier. Deel om beurt een voorbeeld met de groep dat aantoont dat jullie op school een rijke leeromgeving creëren om ervaringsgericht de minimumdoelen te bereiken (liefst gericht op W.O. maar mag zeker breder).