top of page

8. Rol van de leraar

Al die kaders, theorieën en principes helpen op zich de leerling niet. Jij helpt de leerling, jij bent de belangrijke schakel! De rol van de leraar is dus cruciaal. In dit hoofdstuk oefen je in het verdiepen en verbreden.

Duur

Het duurt gemiddeld 45 minuten om de filmpjes te bekijken en de opdrachten te doen.

​

​

​

​

​

​

Materiaal

Leerboekje

De visie op onderwijzen en leren (blz. 5 t.e.m. 9 in het cahier W.O., versie zonder lijntjes)​

​

​

​

​

​

​

Korte inhoud

De begeleider verbreedt en verdiept voortdurend. Je werkvormen en materiaal mag nog zo goed in elkaar zitten, het is jouw inbreng die het verschil maakt. De voelsprieten geven je input over waar je gaat op ingaan, maar het verbreden en verdiepen is een feeling die je ontwikkelt.

Vorig hoofdstuk 

Ervaringsgericht werken is niet zomaar 'iets doen'. Je maakt gebruik van je vijf voelsprieten. Ze zijn alle vijf even belangrijk om de wereld binnen te brengen bij leerlingen. De vijf voelsprieten zijn een kwaliteitscriterium voor je ervaringsgerichte werking.

​

Filmpje: rol van de leraar

Korte inhoud filmpje: 

Er zijn al heel wat kaders en principes de revue gepasseerd. Maar die kaders op zich gaan de kinderen niet helpen. Jij gaat de kinderen helpen, jij gaat met hen op pad en op onderzoek. We hebben het hier over de rol van de leraar. Freinet noemt het la part du maître, bij CEGO heeft dat stimulerend tussenkomen en misschien heb je ook al gehoord van verbreden en verdiepen, kinderen prikkelen, in hun zone van naaste ontwikkeling werken, hen uit hun kot lokken. Het zijn allemaal manieren om te beschrijven dat de leerkracht er echt toe doet. Je hebt het ook al gezien bij Jef & Jos: het gaat niet alleen over handboeken invullen en doelen bereiken en het gaat zeker ook niet allen over 'gewoon iets mee maken'. Die leerkracht doet ertoe.

​

Het is een beetje een feeling die je ontwikkelt. De voelsprieten geven je input over wat je zegt en waar je gaat op ingaan, maar dat verbreden en verdiepen is iets wat je moet oefenen.

Definitie 'verbreden en verdiepen'

Verdiepen betekent dat je met de voorkennis echt aan de slag gaat: je stelt kritische vragen, je ordent info op een andere manier, je gaat vergelijken, beschrijven, vertellen… Je werkt letterlijk in de diepte.

 

Verbreden betekent dat je de grenzen van wat je al kent, probeert open te trekken. Je zoekt naar nieuwe dingen die goed lijken op wat je al kent en probeert zoals een sneeuwbal die aan het rollen gaat nieuwe info mee te pikken die je oorspronkelijke vraag verrijken

Voorbeeld: kringgesprek over de knieschijf

  1. Lees hieronder het verslag van kringgesprek over de knieschijf.

  2. Kan je in enkele woorden de stijl van de leerkracht beschrijven?

  3. Wat vond je verrassend?

  4. Wat zou jij anders gedaan hebben?

  5. In welke mate herken je de zeven pijlers in het kringgesprek?

Verdieping: scaffolding (voor wie wil)

Het verhaal is verbreed en verdiept. De kous is af! Of toch niet...?! Vanuit het verhaal dat je verdiept en verbreed hebt, ga je doelen stellen in de zone van naaste ontwikkeling. De zone van wat?! Weet je nog: groeiland = wat een kind met ondersteuning aankan, waar er ontwikkeld en geleerd wordt. Om met elk kind die leerdoelen te bereiken ga je hen begeleiden op een warme, verbindende manier maar met hoge verwachtingen.

​

Hoe begin je daar aan? Door gebruik te maken van scaffolding of steigerleren. Je leest er alles over in onderstaande praktijkgids.

Zwarte vloerlamp

Reflectiemoment

Hoofdstuk 8 is bijna afgerond!

Tijd voor een reflectiemoment.

Neem er je leerboekje bij.

  1. Welke leraar heeft voor jou ooit het verschil gemaakt? Wat was zo uniek aan zijn/haar stijl?

  2. Dit hoofdstuk is best wel overweldigend: het lijkt wel alsof alles enkel op jouw schouders terecht komt... Het is eigen aan leraren om steeds het beste van zichzelf te willen geven. Het is ook eigen aan leraren om niet snel - soms te laat - om hulp te vragen. Je moet het echt niet allemaal alleen doen! Waar loop je op dit moment tegenaan? Wie zou je hierbij kunnen helpen? Plan in wanneer je die persoon om hulp zal vragen.

  3. Welke vaardigheid wil je morgen uitproberen in het kringgesprek met je klas? Noteer het zo gedetailleerd mogelijk. Houd het klein en haalbaar!

Hoofdstuk 8 'Rol van de leraar' is voltooid! Klik op de pijl om verder te gaan naar hoofdstuk 9 'Leerstof vastzetten'

bottom of page